Als je als burgemeester op een mooie zondagmiddag door het centrum van Emmen loopt, heb je niets te klagen. Het uitstekend georganiseerde ‘Alles Kids’-festival geeft een heerlijk sfeertje. De kinderen vermaken zich opperbest. Pa en moe sjokken er genoeglijk wat achteraan. Ik mag wat vragen van kinderen beantwoorden (“heeft u een groot huis?”). En ik ga in het kader van een ‘meet en greet’ vele malen op de foto. Daarna maak ik een leuk rondje door het centrum. Het is goed dat ik alleen ben, want ik word aan de lopende band staande gehouden voor een babbeltje. Het contact met onze inwoners gaat zo beroerd nog niet.
Dat is bijzonder. Want ik had de hele week verhalen gehoord over de moeizame relatie tussen de overheid (de gemeente) en de burger. Zo waren we met het hele college op het congres van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Dat was dit jaar voor de verandering in Goes. Niet echt bij de deur, zou mijn vader zeggen. De lange heenreis in de bus benutten we voor de wekelijkse collegevergadering. Onderweg stoppen we voor een matige kop koffie bij de Burger King. In de avond vergaderen we in Domburg met de colleges van Coevorden en Borger-Odoorn over de samenwerking. In een goede sfeer maken we prima afspraken.
Maar de volgende dag gaat het dan toch echt over de moeizame relatie tussen de overheid en de burger. Na het ochtendprogramma voor 2500 mensen mag ik ’s middags voor 50 mensen een sessie leiden over dit thema. We krijgen mooie voorbeelden hoe de gemeente de goedwillende burger soms in de weg zit. Gemeenten (wij) zeggen dat we heel goed naar burgers luisteren, maar dat wil in de praktijk nog wel eens tegenvallen. We krijgen de proef op de som met ‘mag-dat- vragen’. Steeds wordt een plaatje voorgeschoteld van burgers die hun eigen weg gaan. De vraag is ‘mag dat’? Van burgers die eigen keuzes maken, worden gemeenten toch wat nerveus.
Het thema komt ook de volgende dag terug bij de Jaarvergadering. Onze voorzitter wijst erop dat de wereld toch echt aan het veranderen is. Burgers willen steeds meer invloed uitoefenen op hun eigen leefomgeving. Het aantal burgerinitiatieven neemt sterk toe. Eerst waren het vooral fysieke zaken (bijvoorbeeld zelf de bermen maaien en speeltuintjes onderhouden). Maar nu gaat het ook om zelfwerkzaamheid van burgers in de zorg of in de energie. Coöperaties komen steeds meer op.In de avond leid ik in Vianen de Jaarvergadering van de Vereniging Sport en Gemeenten. Ook hier gaat het om burgers (sportverenigingen) die steeds meer zelf willen doen.
Geef ons de ruimte en het geld, is vaak de vraag aan de gemeenten. Ik zie hiervan schitterende voorbeelden op de zaterdag. Dan leid ik in Hengelo het Nationaal Plattelandsparlement. Verenigingen Dorpsbelangen uit het hele land laten aan elkaar zien waartoe ze in staat zijn. Dat is heel veel. Gemeenten mogen wel wat meer loslaten en vertrouwen op burgers die tot heel wat in staat zijn.
Burgemeester
Eric van Oosterhout